Ik ben Najiba Abdellaoui. Ik ben vanochtend uit Tilburg hiernaartoe gekomen. Ik heb heel lang in Rotterdam gewoond. Maar ik ben een half jaar geleden naar Tilburg verhuisd en ik heb liefdesverdriet, want ik mis Rotterdam ontzettend.
Ik ben begonnen met slammen, of begonnen met dichten toen ik een jaar of elf was. Ik ben mee gaan doen met wedstrijden toen ik een jaar of zeventien was. Aan de Kunstbende etcetera, El Hizjra Literatuurprijs. En ik ben begonnen met slammen in 2008. En ik ben eigenlijk uit nieuwsgierigheid mee gaan doen. Gewoon kijken hoe ver ik kom. En het ging wonderbaarlijk goed. Ik won de slam in Rotterdam en in Utrecht. In Haarlem zat ik in de finale, maar heb ik afgezegd omdat ik al op het NK stond. Vanuit Rotterdam heb ik meegedaan aan het NK. En even voor jullie beeld: ik ben iemand die voor een optreden, ik drink niet, ik eet niet. Ik ben al helemaal zenuwachtig.
Maar omdat ik totaal niet had verwacht dat ik op het NK zou staan, zat ik echt bij het buffet nasi naar binnen te werken en gewoon het ene drankje na het andere, want dacht: ik sta hier met negen anderen. Echt beter dan dit kan het niet worden. Ik vlieg er vast in de eerste ronde uit. Dus ik was compleet relaxt, echt helemaal ontspannen en na de eerste ronde ik blijf ik erin. Okay, tweede ronde en ik ging naar de finale. Ik ging naar de battle met Gijs, heet hij volgens mij, dat is een beer van een vent. En ik won hem op publieksenthousiasme. En toen was ik opeens Nederlands kampioen Poetry slam, de eerste vrouw die dat had gewonnen. Moraal van het verhaal wat ik net vertelde is: ga er lekker relaxt in, je weet nooit wat er gaat gebeuren.
Wat maakt een goede voordracht?
Ten eerste gaan we even samen een soort checklist maken van wat maakt nou een goed goede voordracht? Wat maakt nou een goed optreden? Wat zorgt ervoor dat je het publiek meekrijgt? En dat je zelf ook een hele fijne tijd hebt op het podium, dat is ook minstens zo belangrijk.
1) Plezier. Ja, want je voelt het gewoon als publiek als iemand heel oncomfortabel ergens staat.
2) En ritme. Maar vervolgens ook breken ermee. Want je wil niet uiteindelijk zeg maar een soort van Sinterklaasgedicht-achtige vibe hebben. Dat mensen denken oh, nu komt dit. En nu komt dit.
3) Dus je kan mooi een ritme opbouwen, maar vervolgens ook lekker verrassen. Dus ik zet er ook even ‘verrassen’ bij [schrijft op bord]. Want dan blijf je, dan onthouden mensen je performance.
4) Volume: We hebben ritme, maar we hebben ook volume. Daar kan je heel erg mee spelen. Je hebt bijvoorbeeld; als je een gedicht hebt waarin het woord ‘fluister’ ofzo voorkomt,
dan zou je ervoor kunnen kiezen om dat gedeelte te fluisteren. Maar je kan er ook voor kiezen om juist te ontregelen en dat juist heel hard te roepen. Dus daar kan je mee spelen.
5) Authentiek, dus dat je niet een toneelstukje aan het opvoeren bent. En daarom is die persoonlijke performance stijl heel erg belangrijk. Het is echt belangrijk dat het eigen is, tenzij het onderdeel van je gedicht is dat je even een rol speelt. Dat kan natuurlijk ook. Dan wordt het wat theatraler, maar eigenheid is heel belangrijk. En ook dat voel je als publiek, als het niet klopt.
6) Oogcontact is heel belangrijk. Er is zo’n theater regel. Die hoef je niet helemaal precies toe te passen, maar die is wel prettig als je in het publiek zit. Ze zeggen wel eens in het theater als je op het podium staat: zorg ervoor dat je alle ringen, weet je wel, als je zo’n theater hebt met ringen, dat je iedereen of in ieder geval alle ringen lang langs gaat, want dan heb je contact gemaakt. Sommige mensen vinden het aan de andere kant heel prettig om gewoon op één iemand [te richten].
Je brengt vier vrienden mee en dat zijn dan al vier stemmen, superslim, die kijken alleen maar naar mensen die waar waar ze een connectie mee hebben. Dat kan ook. Hou dan wel in de gaten dat de rest van het publiek, dat je daar dan minder contact mee hebt. Dus dat is een keuze.
7) Lichaamshouding, maar ook lichaamstaal. Dus praat je met je handen: met staande microfoon. Ik ben iemand die heel erg met m’n handen praat. Dus ik vond het altijd heel fijn om een staande microfoon te hebben, want dan kon ik gewoon mijn woorden onderstrepen met mijn handen. Sommige mensen vinden dat irritant, dus dat hele gezwaai de hele tijd. Maar goed, dat is ook weer aan jou om te bepalen wat vind je bij jezelf passen en niet en wat niet.
Je gedicht vertelt je hoe het voorgedragen wil worden, dus het zit er allemaal al in.
Dus de beste voordracht begint nadat je je gedicht heb geschreven om het dan te leren kennen. En om te kijken hoe kan ik dit en de emotie waarmee ik het heb geschreven en de bedoeling die ik daarbij had, hoe kan ik dit het beste naar een podium vertalen, wetend wie ik ben, hoe ik in elkaar zit, wat mijn persoonlijkheid is, et cetera.
Jij had het bijvoorbeeld Anna, over stijl. Ik ben zelf ook introvert. Of tenminste, ik neem nu aan dat jij introvert bent omdat je ‘stil’ hebt gezegd. Dus mijn voordrachten waren altijd heel ingetogen. Andere voordrachten waren heel theatraal zegmaar, van andere mensen. En dat is, als het past dan past het, dus je hoeft niet helemaal uit te pakken.
Het allerbelangrijkste is dat jouw voordracht past bij jouw poëzie. En het zit in het gedicht. Jouw voordracht zit in het gedicht.